donderdag 19 september 2013

Regio's A2-as duidelijk motor van de landelijke economie

Bruto Binnenlands Product tussen 1995-2012  hard gegroeid, maar stagnatie sinds 2008
Tussen 1995 en 2008 is het BBP (tegen marktprijzen) van Nederland bijna verdubbeld van 305 miljard euro naar 594 miljard euro. Het arbeidsvolume nam in dezelfde periode toe van 5 miljoen naar 6 miljoen arbeidsjaren, ofwel met 20%.
In 2008 is de crisis goed in de cijfers zichtbaar. In 2009 daalt het BBP met 3,5% naar 573 miljard. In 2010 is er sprake van een licht herstel, waarna in 2011-2012 sprak is van stabilisatie. De omvang van het BBP wordt door het CBS (voorlopig) becijferd op 599 miljard euro.
Het arbeidsvolume is vanaf 2008 met 2,6% gedaald van 6 miljoen arbeidsjaren naar 5,8 miljoen arbeidsjaren.

Figuur 1
Ontwikkeling BBP(marktprijzen) en arbeidsvolume 1995-2012  
Bron: CBS, Statline, bewerking Fanion Onderzoek & Advies
* cijfers 2011 en 2012 (nader) voorlopig


Productie vooral rondom de grote steden
De productie in Nederland vindt vooral plaats in en rondom de grote steden Amsterdam, Utrecht en Rotterdam. Daarnaast levert Overig Groningen ook een grote bijdrage dankzij de gaswinning in dit gebied. Ook de Brabantse regio's West-, Noordoost-, en Zuidoost-Brabant en de Gelderse regio's Arnhem/Nijmegen en Veluwe leveren en substantiële bijdrage aan het BBP. Het beeld voor het arbeidsvolume is vergelijkbaar; dezelfde regio's komen hier logischerwijs bovendrijven; Hieraan kan de regio Twente nog worden toegevoegd.

Figuur 2
Omvang Bruto Regionaal Product in 2012 (voorlopig) en Arbeidsvolume 2010, naar COROP


Bron: CBS, Statline, bewerking Fanion Onderzoek & Advies
Tabel 1
Overzicht COROP gebieden
COROP-CodeCOROPCOROP-CodeCOROP
1Oost-Groningen21Agglomeratie Haarlem
2Delfzijl en omgeving22Zaanstreek
3Overig Groningen23Groot-Amsterdam
4Noord-Friesland24Het Gooi en Vechtstreek
5Zuidwest-Friesland25Agglomeratie Leiden en Bollenstreek
6Zuidoost-Friesland26Agglomeratie 's-Gravenhage
7Noord-Drenthe27Delft en Westland
8Zuidoost-Drenthe28Oost-Zuid-Holland
9Zuidwest-Drenthe29Groot-Rijnmond
10Noord-Overijssel30Zuidoost-Zuid-Holland
11Zuidwest-Overijssel31Zeeuws-Vlaanderen
12Twente32Overig Zeeland
13Veluwe33West-Noord-Brabant
14Achterhoek34Midden-Noord-Brabant
15Arnhem/Nijmegen35Noordoost-Noord-Brabant
16Zuidwest-Gelderland36Zuidoost-Noord-Brabant
17Utrecht37Noord-Limburg
18Kop van Noord-Holland38Midden-Limburg
19Alkmaar en omgeving39Zuid-Limburg
20IJmond40Flevoland


Lange termijn: Regio's A2 motoren landelijke economie
In alle regio's in Nederland is het Bruto Regionaal Product tussen 1995-2012 toegenomen. De groei varieert tussen 22% (Delfzijl e.o.) tot 150% (Flevoland). De regio's die gelegen zijn op de as Amsterdam - Eindhoven (De A2-as) blijken de motoren van de landelijke economie. Zowel het BRP als het arbeidsvolume zijn tussen 1995 en heden in deze regio's bovengemiddeld gegroeid. Flevoland en Oost-Groningen doen het nog beter, maar voor Oost-Groningen is dit voor het grootste deel toe te schrijven aan de gaswinning. De economie in Flevoland is nog in opbouw; er was in de vorige decennia relatief weinig bedrijvigheid in relatie tot de beroepsbevolking. De afgelopen jaren hebben zich veel bedrijven gevestigd in Flevoland en zijn de economie en de werkgelegenheid flink gegroeid.
De groei van het BRP is duidelijk beneden gemiddeld in veel grensregio's; vooral in het Noordoosten van het land is de ontwikkeling beneden gemiddeld. Maar ook in de regio's IJmond en Haarlem e.o. ligt de ontwikkeling van het BRP onder het landelijk niveau.
Ook het arbeidsvolume is tussen 1995-2010 vrijwel overal toegenomen. Alleen in de regio's IJmond, Gooi- en Vechtstreek, Zuidwest-Drenthe, Delfzijl e.o. en Oost-Groningen is er sprake van een daling van het arbeidsvolume. Ook hier doen de regio's aan de A2-as en Flevoland het bovengemiddeld goed. Opvallend is dat ook de het zuidwestelijk deel van Noord-Nederland het boven gemiddeld doet.

Figuur 3
Ontwikkeling BRP 1995-2012* en Arbeidsvolume 1995-2010 naar COROP regio in relatie tot ontwikkeling in Nederland
Bron: CBS, Statline, bewerking Fanion Onderzoek & Advies,
* voorlopige cijfers




Korte termijn: Niet overal krimp tijdens crisis
Van 2008 op 2009 is het landelijk BBP als gevolg van de economische crisis flink gedaald, daarna heeft enig herstel plaatsgevonden waarna de ontwikkeling van het BBP zich rond de nulgroei beweegt. In de meeste regio's in Nederland is eenzelfde beeld te zien en is sprake van een lichte daling van het BRP tot -2,5%. Een aantal gebieden is zwaarder getroffen. Vooral de regio Delfzijl e.o. heeft het zwaar te verduren met een krimp van het BRP met meer dan 10%. Ook de andere regio's in het Noordoosten van Nederland zijn bovengemiddeld getroffen door de economische crisis. Maar ook in de Randstad zijn er regio's die meer dan gemiddeld gekrompen zijn, dit geldt onder meer voor de regio Haarlem e.o., Delft en Westland, Het Gooi- en Vechtstreek en Oost-Zuid-Holland (Alphen a/d Rijn, Gouda, Waddinxveen). Positieve uitschieter zijn er ook. Het BRP in Groot-Amsterdam en Midden-Limburg nam in de periode 2008-2012, ondanks de crisis, met meer dan 5% toe. Ook de regio's Noordoost-Brabant, Utrecht, Twente en Zuidwest-Overijssel laten bovengemiddelde groeicijfers zien.

Figuur 4
Ontwikkeling BRP 2008-2012* naar COROP regio
Bron: CBS, Statline, bewerking Fanion Onderzoek & Advies,
* voorlopige cijfers

Flevoland veruit sterkste groeier, Delfzijl e.o. snelste daler
In figuur 5 is de ontwikkeling van het BRP en het arbeidsvolume in de periode 1995-2010 afgezet tegen de landelijke ontwikkeling (positie waar de x-as en y-as kruisen) in dezelfde periode. De grootte van de bol geeft daarbij de omvang van het BRP in 2010 weer.
Uit de figuur blijkt dat de positieve bijdrage van regio's groot Amsterdam, Utrecht, Noordoost-Brabant en Zuidoost-Brabant aan de landelijke economie en werkgelegenheid groot is. Het betreft grotendeels de regio's die op de A2-as liggen. Flevoland is overigens de regio die op zowel het BRP als het arbeidsvolume veruit het sterkst is gegroeid. In absolute omvang is de bijdrage van deze regio echter nog bescheiden.
In de regio Groot-Rijnmond is de bijdrage aan de toename van het arbeidsvolume bovengemiddeld, maar blijft de ontwikkeling van het BRP achter bij het landelijk gemiddelde.
De economische prestaties van de regio Delfzijl e.o. zijn ver beneden gemiddeld. Het arbeidsvolume is gedaald terwijl de groei van het BRP ver achterblijft bij het Nederlands gemiddelde. Dit geldt voor meer regio's in Noord-Nederland en een aantal grensregio's. Maar ook regio's in de Randstad als de Zaanstreek, Haarlem e.o., Delft- en Westland en Het Gooi- en Vechtstreek presteren onder het nationaal gemiddelde.

Figuur 5
Ontwikkeling BRP en Arbeidsvolume  t.o.v. ontwikkeling Nederland, 1995-2010
Bron: CBS, Statline, bewerking Fanion Onderzoek & Advies

Conclusie
De regio's op de A2-as vormen duidelijk het kloppend hart van de Nederlandse economie. De regio's in Noord-Nederland en de grensregio's blijven duidelijk achter bij de landelijke ontwikkeling. Opvallend genoeg geldt dit ook voor een aantal regio's in de Randstad.

© Henry de Vaan, Fanion Onderzoek & Advies, september 2013

dinsdag 3 september 2013

Lokaal economisch beleid is juist nu nodig

Lokaal economisch beleid onder druk
Graag blijf ik op de hoogte van hetgeen er op het gebied van de lokale economie en de arbeidsmarkt speelt bij gemeenten in Nederland. Ik struin dan ook regelmatig de gemeentelijke websites af op zoek naar het meest recente lokaal (sociaal-) economisch beleid en andere beleidsplannen. Niet zelden blijkt bij gemeenten een integraal economisch beleidsplan te ontbreken of het beleidsplan dateert al weer van jaren geleden. Tegelijkertijd hoor je op dit moment van diverse beleidsmedewerkers economische zaken (in met name de kleinere gemeenten) dat het beleidsterrein en hun functie onder druk staan vanwege bezuinigingen en omdat het geen wettelijke taak van gemeenten is. Middelen voor het opstellen of het actualiseren van het economisch beleid zijn er dan ook veelal niet. 

© Fanion onderzoek & Advies
Slechte ontwikkeling
Dit is een slechte ontwikkeling, omdat juist nu lokaal sociaal-economisch beleid nodig is. De afgelopen jaren hebben de economie en werkgelegenheid door de economische crisis in veel gemeenten te maken gekregen met tegenslag; door ontslagen is de werkloosheid opgelopen en relatief veel bedrijven zijn failliet gegaan.Ook zijn grote zakelijke dienstverleners en financiële instellingen aan het reorganiseren en sluiten zij vestigingen. De productiestructuur van gemeenten verandert hierdoor, waardoor oude zekerheden verdwijnen. Daarnaast nemen de werkloosheid en het aantal mensen in de bijstand toe evenals de kosten voor de lokale overheden. Ook ontstaat er leegstand op bedrijventerreinen, in kantoren en in het winkelcentrum. Deze ontwikkelingen zijn wèl van invloed op de kerntaken van de gemeente en kunnen uitgroeien tot grote maatschappelijke kostenposten.

Waarom lokaal economisch beleid belangrijk is
Om de volgende redenen is een actief lokaal economisch beleid daarom van belang:

  1. De lokale overheid blijft in gesprek met het bedrijfsleven om zodoende zicht te krijgen en te houden op hetgeen er speelt rondom arbeidsmarkt en ruimtelijke ontwikkelingen;
  2. Mogelijke problemen kunnen vroeg worden gesignaleerd waardoor er snel op kan worden ingespeeld
  3. Bedrijven en instellingen en lokale overheid krijgen meer begrip voor elkaars positie
  4. Endogene groei van kansrijke start-ups, snel groeiende bedrijven en clusters van bedrijven kunnen snel worden gesignaleerd, gestimuleerd en gefaciliteerd;
  5. De lokale overheid kan sneller en makkelijker een beroep doen op bedrijven als het gaat om het oplossen van problemen aan de onderkant van de arbeidsmarkt
  6. De lokale overheid en bedrijven en instellingen kunnen elkaar sneller aanspreken op verantwoordelijkheden en gezamenlijk initiatieven ontplooien.
  7. Het organiserend vermogen binnen de lokale economie in de gemeente neemt toe.
Uiteindelijk zullen door een actief lokaal economisch beleid op de wat langere termijn de verplichte taken van de lokale overheid worden verzacht en vergemakkelijkt.

Stappen die van belang zijn voor het actualiseren of formuleren van lokaal economisch beleid?

Monitoren, analyseren en evalueren
Het is voor lokale overheden in de eerste plaats belangrijk in beeld te hebben hoe de lokale economie erbij staat en welke trends en ontwikkelingen hierop van invloed zijn. Het is daarom van belang met enige regelmaat de economische situatie te monitoren en te analyseren en tevens het economisch beleid te evalueren en daar waar nodig te leggen langs de nieuwe situatie en actuele trends en ontwikkelingen. Dit resulteert uiteindelijk in een SWOT-analyse voor de lokale economie.

Werken vanuit een visie
Als uit de (SWOT) analyse blijkt dat er structurele verschuivingen in de lokale economie hebben plaatsgevonden dan zal het lokaal bestuur hier samen met de bedrijven en instellingen uit de gemeente een visie op moeten ontwikkelen. Daarin worden voor de komende jaren afgesproken welke sectoren of clusters de economische kurken worden waarop de lokale economie zal drijven en welke beleidsdoelen moeten worden gesteld. Voorbeelden van beleidsthema's en beleidsdoelen, afhankelijk van de keuzes die worden gemaakt, zijn:


Actieprogramma
Tot slot is het van belang van een visie te komen tot een concreet plan van aanpak met activiteiten, liefst zo concreet mogelijk. Belangrijk is dat lokale partijen dit zien als een gezamenlijke actieprogramma dat ook van henzelf is en hier ook de schouders onder willen zetten. Het is daarom beter wat minder activiteiten te ontplooien waarvoor veel draagvlak is en die daarmee goed te organiseren zijn dan heel veel activiteiten te organiseren waarbij iedereen naar de lokale overheid kijkt.

Bovenlokale samenwerking
Mocht het voor kleinere gemeenten toch niet mogelijk zijn om zelfstandig economisch beleid op te stellen en uit te voeren, dan is een goed alternatief om samen met buurgemeenten economisch beleid te ontwikkelingen. Diverse gemeenten hebben dit in het verleden al gedaan. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gemeenten Asten en Someren en de gemeenten Werkendam, Aalburg en Woudrichem die gezamenlijk economisch beleid hebben geformuleerd.

In de afgelopen jaren heb ik voor diverse gemeenten volgens deze aanpak economisch beleid mogen opstellen. Ik hoor vaak terug dat men op een dergelijk integraal economisch beleidsplan kan terugvallen als er zich ontwikkelingen voordoen en dat het houvast geeft. Op de wat langere termijn betaalt dit zich absoluut uit en blijkt de investering relatief gering.

© Henry de Vaan, Fanion Onderzoek & Advies