dinsdag 26 november 2013

Het belang van de re-industrialisatie van Nederland

De laatste sokkenfabriek
Mijn vader had een kleine kousen- en sokkenfabriek in het zuiden van het land. Het was een van de laatste sokkenfabrieken van Nederland. Grote fabrieken als Jansen de Wit waren al gesloten en de textielindustrie was toen al grotendeels verdwenen naar de lage lonen landen. Halverwege jaren '90 besloot ook mijn vader, noodgedwongen, met zijn bedrijf te stoppen. Tegen de buitenlandse prijzen viel niet meer te concurreren.
Vaak gaf mijn vader aan dat hij zich zorgen maakte over de economie in Nederland en meer in het bijzonder over het vertrek van de maakindustrie uit Nederland. Waar moet straks het geld verdiend worden, vroeg hij zich af? Ook het verlies van kennis, vakmanschap en technisch inzicht dat daarmee gepaard ging, ging hem aan het hart.

Zorgen om vertrek van de industrie
Mijn vader maakte zich, denk ik, terecht zorgen. De industrie is, samen met de landbouw, een van de meest stuwende sectoren. Dat wil zeggen dat er veel waarde wordt toegevoegd en bovendien dat veel van de producten worden geëxporteerd. Er wordt dus per saldo geld verdiend voor de BV Nederland. De sector heeft bovendien een grote multiplier. Elke euro toegevoegde waarde en elke baan in de industrie levert minstens even zoveel toegevoegde waarde en werkgelegenheid op in andere sectoren als de bouw- en installatiesector, de transportsector, zakelijke diensten en niet-commerciële diensten.

De afgelopen jaren was er sprake van een 'verdienstenlijking' van de economie. Er kwamen steeds minder banen in de landbouw, de industrie en de bouw en steeds meer in de commerciële en niet-commerciële diensten. Overigens was een deel hiervan een papieren verschuiving. Daar waar vroeger grote industriële bedrijven alles in eigen beheer deden (transport, horeca, administratie, beveiliging, marketing en sales) en de werknemers daardoor 'gelabeld' waren als werkend in de industrie werden op enig moment steeds meer diensten uitbesteed aan derden. Hierdoor werden de industrie en de zakelijke diensten in de statistieken communicerende vaten waarbij de werkgelegenheid in de industrie kromp en die bij de zakelijke diensten steeg. Uiteraard waren er ook meer structurele ontwikkelingen en verdwenen er industrie ook steeds meer banen door verregaande automatisering en mechanisering waarbij arbeid werd vervangen door kapitaal.

Maar er was toch ook wel meer aan de hand. Grote industriële bedrijven gingen druk aan de slag met 'offshoring'. Uit een onderzoek van het CBS bleek dat 14% van de grote industriële bedrijven hier tussen 2000-2006 actief mee bezig was geweest, waarbij de motieven vooral waren: besparing op loonkosten, concurrentiepositie, volgen concurrenten of cliënten, toegang nieuwe markten en andere soorten besparingen.

Inzetten op re-industrialisatie
De Europese Commissie onderkent inmiddels dat Europa haar concurrentiepositie in de wereld ziet verslechteren ten opzichte van de VS en de BRIC-landen (mede) als gevolg van het wegtrekken van de industrie. Zij pleit dan ook voor de re-industrialisatie van Europa, want zonder een goede basis in de industrie kan de economie niet bloeien, zo vindt de Commissie.

Ik denk dat de Europese Commissie hiermee een verstandige koers inslaat. De industrie is verantwoordelijk voor de meeste innovaties en is verantwoordelijk voor de meeste investeringen in R&D. Hieruit volgen nieuwe producten en nieuwe afzetmarkten en daarmee groei van toegevoegde waarde en werkgelegenheid. De dienstverlenende sectoren profiteren hiervan doordat zij bestaande en nieuwe diensten kunnen blijven leveren aan de industrie.
Nederland krijgt van de Europese Commissie best een goed rapport als het gaat om de kracht van de industrie. Op de meeste indicatoren scoort Nederland boven het Europese gemiddelde. Nederland presteert echter (flink) onder het gemiddelde als het gaat om het aantal aantal afgestudeerden aan hoog technisch onderwijs, investeringen in R&D, de energie intensiteit van de industrie, de investeringen in bescherming van het milieu en de toegang tot financiering voor het MKB (zie figuur 1).

Figuur 1: Prestaties Nederland op het Industrial Performance Scoreboard (klik voor grote versie)
Bron: Europese Commissie (2012),  Industrial  performance scoreboard.
Kennisintensieve industrie
Re-industrialisatie betekent niet dat we weer terug moeten naar vroeger tijden. De textielindustrie en andere arbeidsintensieve industrietakken met veel lopende band werk zullen niet snel meer naar Nederland terugkomen, tenzij deze werkzaamheden in volledig gerobotiseerde fabrieken gaat plaatsvinden. een voorbeeld hiervan is Philips dat een deel van haar productie terug uit Oost-Europa naar Nederland haalde door een volledig gerobotiseerde fabriek in Drachten te bouwen. Deze fabriek levert overigens wel veel indirecte werkgelegenheid op voor installateurs, onderhoudstechnici, transporteurs, toeleveranciers en andere diensten.

De toekomst zal veel meer liggen in hoogwaardige, kennisintensieve industrie waarin veel innovaties plaatsvinden. Vaak gaat het om meer kleinschalige tot middelgrote bedrijven die flexibel zijn, maatwerk kunnen leveren en snel hun producten en productieproces kunnen aanpassen aan de steeds veranderende marktvraag. Om dit succesvol te kunnen doen zullen er voldoende start-ups moeten komen en zullen de investeringen in R&D flink omhoog moeten. Voor deze start-ups zijn hoog opgeleide technici en exacte wetenschappers nodig. Het is dus zaak dat de in- en uitstroom in het technisch onderwijs wordt verhoogd. Tot slot mag financiering geen bottle-neck meer zijn. Uiteraard zullen banken weer meer moeten durven investeren en tegelijkertijd kunnen andere financieringsbronnen worden aangeboord als 'private equity' en 'crowd funding'.

Waar is de industrie sterk in Nederland: Zuidoost-Brabant als gidsregio
Over de periode 1995-2011 is de toegevoegde waarde van de Nederlandse industrie (excl. delfstoffen en nutsbedrijven) volgens het CBS met 49% toegenomen. Daarnaast wordt in 2011 13% van de toegevoegde waarde in de industrie gerealiseerd. Als we het aandeel industrie en de groei van de toegevoegde waarde in de industrie van de COROP-regio's vergelijken met deze landelijke waarden, dan blijkt een aantal regio's duidelijk voorop te lopen met een hoge specialisatiegraad en een hoge groei. De regio Zuidoost-Brabant is duidelijk een gidsregio als het gaat om de industrie. De stevige inzet op Brainport en de Triple Helix (onderzoek/onderwijs, ondernemers en overheid) werpt daar duidelijk zijn vruchten af. Andere sterke regio's zijn Zuidwest-Overijssel, Twente, overig Zeeland en Groot-Rijnmond.
Regio's, met een lage specialisatie, maar wel een hoge groei zijn Flevoland en de Kop van Noord-Holland.
De regio's IJmond, Zaanstreek, Zeeuws-Vlaanderen, Noord-Limburg en Midden- en Noordoost-Brabant kennen een bovengemiddeld aandeel van de industrie in de productiestructuur, maar de ontwikkeling van de toegevoegde waarde in de industrie is er beneden gemiddeld.
De industrie presteert het slechtst in Delft en Westland, Het Gooi- en Vechtstreek, Agglomeratie Haarlem en de regio Arnhem-Nijmegen. Ook de industrie in Utrecht presteert beneden gemiddeld. Deze regio's zijn weinig gespecialiseerd in de industrie als het gaat om de industrie en de industrie groeit er beneden gemiddeld. De positie van Delft en Westland is opvallen, gezien de aanwezigheid van de TU Delft in dit gebied, anderzijds is deze universiteit ook actief voor het Groot-Rijnmond gebied dat wel goed presteert.

Figuur 2: Industrie naar groei toegevoegde waarde (1995-2011) en 
specialisatiegraad in toegevoegde waarde (2011), naar COROP-regio. (klik voor grote versie)
Bron: CBS, Statline, bewerking Fanion onderzoek & advies

Conclusie
De inzet van de Europese Commissie voor een re-industrialisatie van Nederland juich ik toe. Met de Europese Commissie ben ik van mening dat de industrie een sterk stuwende sector is die via toeleveringsrelaties een belangrijke basis vormt voor andere sectoren. Voor een succesvolle industriepolitiek zijn de verbetering van voldoende uitstroom van hoog opgeleid technici uit het onderwijs, meer investeringen in R&D en voldoende investerings- en kredietmogelijkheden voor het MKB van groot belang. De regio Zuidoost-Brabant en Twente zijn duidelijke gidsregio's. De Triple Helix aanpak in deze regio's werpt duidelijk haar vruchten af.

© Henry de Vaan, Fanion Onderzoek & Advies, november 2013


2 opmerkingen:

  1. interessant verhaal
    ben momenteel aan het promoveren op (een deel van) dit onderwerp.
    ben mijn onderzoeksvoorstel aan het afronden.
    als je het leuk vind, neem ik in de toekomst keer contact met je op
    be in touch

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hallo Gerard, sorry ik zie je post nu pas. Dank voor je reactie. Een keer contact kan altijd. Ik wil me niet gespecialiseerd noemen op dit onderwerp, maar heb er wel een mening over. Heb wel lang genoeg regionaal economisch onderzoek om het belang van de maakindustrie voor BV NL te beseffen.

      Verwijderen